Populaire berichten

zondag 22 januari 2012

Hoe voorkom je een bijna zeker doelpunt? Over AZ-Ajax

Wedstrijd: AZ-Ajax.
Moment: AZ-speler Elm neemt vrijetrap. Ajax-keeper Vermeer ziet bal in bovenhoek verdwijnen.
Voorspelbaarheid: zeer groot.
Oplossing: 2 Ajax-spelers dekken beide hoeken van het doel, keeper iets ervoor. Ajax-muur is niet noodzakelijk.
Motivering: Elm is vrijetrappenspecialist, 75% kans dat hij doel treft. Keeper Vermeer te klein van stuk om het hele doel af te dekken. Kleine keeper, groot doel, vraagt om betere oplossing. Drie spelers op de doellijn verkleint kans op doelpunt bij vrijetrap aanzienlijk. Probleem is dat spelers en coach vasthouden aan conventionele, achterhaalde verdedigingswijze.
Dus: Ajax doet niets om bijna zeker doelpunt te voorkomen (alleen een muur) en bedient zich niet van logischer oplossing. Alle ploegen doen dit. Macht der gewoonte. Niet slim.

donderdag 5 januari 2012

Coentje herdacht

Gisteren werd in Rotterdam Coen Moulijn herdacht. Een jaar geleden was hij overleden. Zie hier  een verslag.

Coentje is een legende, wat tegenwoordig een (club)icoon heet. Hij was uit de pre-Cruyffiaanse periode, toen we voetbal nog in zwart-wit bekeken op zo'n ouderwetse Philips-tv, met Herman Kuiphof als commentaarstem. Geen woorden maar daden, de Grote Beer naar Lissabon.


De feyenoord selectie voor het seizoen 1969/1970. 
Staand: Piet Romeijn, Eddy Treijtel, Eddy Pieters Graafland, Cor Veldhoen, Wim Jansen,
Rinus Israël, Guus Haak en Theo Laseroms. Zittend: Franz Hasil, Henk Wery, Theo van Duivenbode, Wim van Hanegem, Ove Kindvall, Ruud Geels en Coen Moulijn.



Gisteren werd aan de supporters gevraagd waarom Coentje zo bijzonder was. Geen woord over zijn dribbels, schijnbewegingen en afgemeten voorzetten, maar Coentje was zo bijzonder omdat hij zo gewoon was. Gewoon gebleven zijn, het hoogste goed in Rotterdam-Zuid. Een man van het gewone volk, geen spats, doe normaal man. Coen zou zeggen dat er nog veel meer goeie voetballers waren in zijn tijd, al die bewieroking vond hij maar overdreven.


Ik vind die gewoonheidscultus een zeer matig argument voor een overigens matig standbeeldje. Waarom krijgen die volkshelden toch altijd zo'n foeilelijk standbeeld (bijv. Hazes)? Waarom was Coen Moulijn een groot voetballer? Wat was zijn unique sellingpoint?


Coen plakt aan de linker zijlijn. De bal gaat zijn richting uit. Het stadion veert op, houdt de adem in. Coen maakt de bal dood met zijn fijngevoelig linkerpootje, zoekt zijn man op. Met kleine dribbelpasjes, als een merel die trampelt om pieren boven te krijgen. Beweging naar binnen, nee toch niet, de bal blijft liggen, hij gaat er via de buitenkant voorbij! De back lijkt verdoofd als een haas in de koplampen. Coen heeft al gezien dat Kindvall bij de tweede paal loert, hij loopt twee meter en schept de bal haarfijn met een zwaai tot op de stropdas van de Zweedse spits. De goal die volgt accepteert Coen als een gegeven, hij heeft geen talent voor juichen. Hij doet er heel gewoon over. Zo'n briljante actie is ook zo gewoon als hij dertien in een dozijn is qua frequentie. 


Dat was het mooie bij Coen: het opveren van het publiek, de ingehouden adem, de verrukking en ontlading die volgt, a la Messi. Coens fingerspitzengefühl zat in zijn linker voet, een gevoelig precisiewapen, een geniale joystick. Ze hadden beter een afgietsel kunnen maken van zijn linker voet en twee meter hoog voor de Kuip moeten plaatsen.


Coen was helemaal niet gewoon. "Coentje was gewoon Coentje", zo gewoon, zeiden de herdenkers in koor.
Hij kon geweldig voetballen en bleef bescheiden. We herdenken een geniale voetballer, geen bescheiden Rotterdammer.









zondag 25 december 2011

Frank de Boer


Frank is een aardige jongen. Met enorm veel interlands op zijn conto. Een geboren leider ook. Nooit echt tevreden, een perfectionist in al zijn vezels. Kan niet tegen verliezen.

Bij Ajax voor de leeuwen geworden, werkt nu in een slangenkuil, met overal haviken in de coulissen.

Een jongen om je petje voor af te nemen. Maar Frank is geen wonderdokter. Hij maakt wel eens fouten als trainer. Best wel veel eigenlijk. Omdat hij zo'n aardige jongen is krijgt hij veel krediet. Zelfs de Verlosser krijgt niet zoveel krediet. Bij Ajax zijn er meer zagen dan stoelpoten. Maar Frank zit stevig.

Ik vraag me vaak of Frank wel zo'n heel goede coach is. Hij kent het spelletje goed. Buiten kijf. Maar zijn spelers hebben vaak niet de goede instelling. Het oogt verwend, slap, plichtmatig. De spelvreugde, de passie is meestal ver te zoeken. De opstelling roept vraagtekens op. Er zit zoveel meer in, komt er niet uit. Het spettert niet.

Komt door Frank. Wie anders. Het is een aardige jongen. Echte Ajaxied. Misschien is dat zelfs een handicap. Een goede coach moet zijn spelers beter maken, het team beter laten marcheren. Goed materiaal genoeg. Ajax speelt vaak tenenkrommend. Komt ook door de coach. Misschien heeft Ajax behoefte aan een minder aardige jongen. Maar dat mag je niet zeggen. Clubiconen zijn heilig. Ik zeg het toch.